OPENINGSTEKST
Psalm 96 (95) 1 en 6
Zing een nieuw lied voor de Heer!
Heel de aarde moet voor hem zingen.
Alles rondom hem is stralend en mooi.
Een schitterend licht schijnt in zijn tempel.
EERSTE LEZING
Jesaja 8, 23b – 9, 3
Het volk ziet een groot licht.
Uit de profeet Jesaja
Eerst was er veel ellende in het noorden van het land. Maar God zal zorgen dat het daar weer goed komt. Het zal ook goed komen in de landen aan de kust en in het gebied aan de overkant van de Jordaan. En zelfs in het gebied waar nu andere volken wonen.
Het volk dat nu in het donker leeft, zal een stralend licht zien.
Een helder licht zal schijnen in het land waar het nu nog donker is.
Heer, door u is het volk weer groot.
U geeft de mensen weer vreugde.
Zo blij zijn de mensen ook als ze de oogst van het land hebben gehaald.
Zo blij zijn de mensen ook als ze het bezit van de vijand hebben verdeeld.
Uw volk werd onderdrukt.
De mensen werden met de zweep geslagen, de stok kwam op hun schouders neer.
Maar u hebt de zweep en de stok gebroken, u hebt uw volk opnieuw bevrijd.
Woord van de Heer.
Allen: Wij danken God.
ANTWOORDPSALM
Psalm 27 (26) 1, 4, 13-14
Refrein: De Heer helpt mij altijd.
De Heer helpt mij altijd,
hij is als een licht in het donker.
Ik ben voor niemand bang.
Bij de Heer ben ik veilig,
daarom heb ik geen angst.
Ik vraag aan de Heer maar één ding,
meer heb ik niet nodig.
Ik wil bij hem wonen,
elke dag, heel mijn leven.
Ik wil bij hem zijn in de tempel.
Dan zal ik zien hoe goed hij is.
De Heer is goed voor mij,
zolang ik leef.
Dat weet ik zeker.
Iedereen moet op de Heer vertrouwen.
Wees daarom sterk en houd moed.
Vertrouw op de Heer!
TWEEDE LEZING
1 Korintiërs 1, 10-13. 17
Weest allen eensgezind, laat er geen verdeeldheid onder u zijn.
Uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte
Broeders en zusters,
Luister naar wat ik van jullie vraag. Jullie moeten samen een volmaakte eenheid vormen. Dat is wat onze Heer Jezus Christus wil. Vorm geen aparte groepen, en zeg niet allemaal iets anders over het geloof.
Ik heb gehoord dat jullie ruzie hebben met elkaar. Dat hebben de mensen die bij Chloë wonen, mij verteld. Sommigen van jullie zeggen: ‘Ik hoor bij de groep van Paulus.’ Anderen zeggen: ‘Ik hoor bij de groep van Apollos.’ Weer anderen zeggen: ‘Ik hoor bij de groep van Petrus.’ En dan zijn er ook nog mensen die zeggen: ‘Ik hoor bij de groep van Christus.’
Heeft iedere groep soms zijn eigen redder? Nee, er is maar één redder: Christus! Niet ik heb voor jullie aan het kruis gehangen, maar Christus! En jullie zijn niet in mijn naam gedoopt, maar in de naam van Christus!
Christus heeft mij niet gestuurd om mensen te dopen, maar om het goede nieuws van God te vertellen.
Woord van de Heer.
Allen: Wij danken God.
VERS VOOR HET EVANGELIE
Alleluia.|
Jezus verkondigde de Blijde Boodschap van het koninkrijk.
Hij genas alle ziekten en kwalen onder het volk.
Alleluia.
EVANGELIE
Matteüs 4, 12-23
Hij vestigde zich in Kafarnaüm opdat in vervulling zou gaan het woord van de profeet Jesaja.
Johannes de Doper werd gevangengenomen. Toen Jezus dat hoorde, ging hij terug naar Galilea. Hij ging niet terug naar Nazaret, maar hij ging wonen in Kafarnaüm. Die stad lag bij het Meer van Galilea, in het gebied van Zebulon en Naftali.
Dat moest zo gebeuren, want de profeet Jesaja had gezegd: «Luister, gebied van Zebulon en Naftali, tussen de Jordaan en de zee! Luister, Galilea, land van de ongelovigen! Het volk leeft nu nog in het donker, maar het zal een stralend licht zien. De mensen leven nu nog in het land van schaduw en dood, maar ze zullen leven in het licht.»
Vanaf dat moment begon Jezus het goede nieuws te vertellen aan de mensen. Hij zei: ‘Dit is het moment om je leven te veranderen, want Gods nieuwe wereld is dichtbij.’
Op een dag liep Jezus langs het Meer van Galilea. Daar zag hij twee broers: Simon, die ook wel Petrus genoemd wordt, en Andreas. Het waren vissers. Ze gooiden hun netten uit in het water. Jezus zei tegen hen: ‘Kom, ga met mij mee. Ik zal jullie leren om mensen te vangen in plaats van vissen.’ Meteen lieten ze hun netten liggen, en ze gingen met Jezus mee.
Een eindje verder zag Jezus twee andere broers: Jakobus en Johannes. Hun vader heette Zebedeüs. Ze zaten in hun boot netten te repareren, samen met hun vader. Toen Jezus de twee broers riep, gingen ze meteen met hem mee. Ze lieten hun vader in de boot achter.
Jezus reisde rond in heel Galilea. In de synagogen gaf hij het volk uitleg over God. Hij vertelde het goede nieuws over Gods nieuwe wereld. En hij maakte alle mensen beter die ziek waren of pijn hadden.
Woord van de Heer.
Allen: Wij danken God