Jezus, denk aan mij

Als je in de tijd van Jezus in het gewapende verzet zat tegen de bezetter, dan liep je het risico gekruisigd te worden. Door verzetsstrijders te kruisigen wilde men verzet tegengaan. Beide moordenaars die met Jezus gekruisigd werden, waren hoogstwaarschijnlijk zulke verzetsstrijders die met Jezus dezelfde straf ondergingen en ook nog het berechtingsproces van Jezus hebben meegemaakt. In zijn verdediging had Jezus gesproken over zijn Koninkrijk dat niet van hier is. En dat Hij zichzelf zou kunnen redden. Maar Hij deed het niet. Beiden waren dus heel goed op de hoogte van zijn onschuld. Eén van beiden zegt dat ook, als ze alle drie aan het kruis hangen: ‘Wij ondergaan dit vonnis terecht, maar Hij heeft niets verkeerds gedaan!’ En langzaam daalt dit bij hem in: Wat is dat voor iemand die niet met wapens strijdt voor zijn Koninkrijk! Dát raakt hem op dit cruciale moment: een Koning zonder geweld, een Koning die kwetsbaar gaat voor zijn Rijk van Liefde, een Koning die ánderen redt, maar niet zichzelf. Wat krachtig, als je kunt afzien van geweld, het recht niet in eigen hand neemt en toch blijft staan in je ideaal … als je ervoor kunt kiezen om moeilijkheden niet uit de weg te gaan, als je niet vlucht om je eigen huid te redden. Het maakt een enorme indruk op die ene verzetsstrijder die dan zegt: Jezus, denk aan mij, wanneer U in uw koninkrijk bent gekomen. 

Op korte tijd is hier enorm geschakeld: van gewapend verzet naar geloof in een kwetsbare Koning die aan het sterven is, maar die vol overgave toeleeft naar een absoluut dieptepunt, dat tegelijk een absoluut hoogtepunt is.

Op dat moment doet Jezus – met handen en voeten vastgenageld op het kruis – zijn eerste en enige heiligverklaring: Vandaag nog zul je met Mij zijn in het paradijs.

In de herfst vallen de bruingekleurde bladeren van de bomen, niet alleen omdat zij uitgeleefd zijn, maar ook omdat de nieuwe scheuten onder de schors al aan het duwen zijn om plaats te krijgen. Verlies, pijn, verdriet kunnen voorboden zijn van iets moois.

Jarenlang hebben we uitgezien naar nieuw leven in de kerk, juist omdat we dit misten. Inmiddels is er iets aan het gebeuren in jongeren, maar óók in ouderen: meer bewustwording; datgene wat we niet zien maar er wel is, gaat steeds meer een rol spelen, het wondere van ons leven, de kracht van geloof, met elkaar, de blik naar binnen, de blik naar de overkant, het paradijs.

Als we dit nieuwe leven al een beetje in ons voelen, is het bijzonder om hier met elkaar over uit te wisselen, te horen hoe dat nieuwe leven in de ander werkt, bv in een nieuwkomer. Dan voelen we de warmte en de kracht van het SAMEN geloven, dan kunnen we het aan, ook als het moeilijk is. Dan pak je dingen op die je anders niet zou oppakken. Geloof geeft zoveel meer veerkracht. 

En als mensen jou dan zeggen: Zeg, wat ben je blij! Dan zeg je: Ja, ik zal je een geheim verklappen, ik kom net van de kerk.

Liefde brengt uiteindelijk wat op: als je kunt sterven aan jezelf, zul je ook het nieuwe leven ervaren. Als je vol kunt houden in je liefde, in je toewijding doorheen alle moeilijkheden, ben je mét Jezus koning. Dat is ons geloof, geloof in het nieuwe leven voorbij ellende en pijn … met Jezus onze Koning.